David die Goliath verslaat: een geliefd thema in boeken en films. Maar in het echte leven is het helaas altijd David die een pak rammel krijgt. Dat overkwam ook PION, die in den Bosch moest aantreden tegen HMC voor de tweede ronde van de KNSB-bekercompetitie.
HMC werd vertegenwoordigd door vier hoofdklassespelers, waaronder grootmeester Twan Burg en meester Jeroen Bosch.
Theo had aan bord 1 de eer om tegen een grootmeester uit te komen. Hij bood al gauw dameruil aan, maar de open h-lijn die Twan Burg hieraan overhield, werd door hem gebruikt om druk te zetten op Theo’s h-pion. Theo spartelde zo hard als hij kon, maar tegen de vlekkeloze techniek van zijn tegenstander was hij niet opgewassen. Zijn tegenstander brak door op de koningsvleugel en Theo kon opgeven.
John Pouwels had met Jeroen Bosch een nauwelijks minder prominente tegenstander. In een gesloten Siciliaan kwam John er al gauw achter dat zijn stukken minder goed samenwerkten dan die van zijn tegenstander. Lijdzaam moest hij toezien hoe zijn tegenstander de open b-lijn pakte, op de koningsvleugel met twee h-pionnen optrok en daar tussenin Johns pionnenfront lam legde. De analyse na afloop bewees dat John al na een zet of tien nauwelijks meer kansen had op gelijkspel.
Wim Molenkamp speelde tegen Thomas Mollema zijn vertrouwde drierijensysteem, waarbij hij op een gegeven moment inderdaad zeven van zijn acht pionnen op de derde (nou ja, zesde, Wim had zwart) rij had gezet.
Het leverde hem stelling op zonder zwaktes en met goede mogelijkheden voor tegenspel. Helaas creëerde hij met zijn pionzet f7-f5 een zwak veld op e6, waar zijn tegenstander meteen in dook. Met een tijdelijk stukoffer dacht Wim de schade te beperken, maar enkele krachtzetten van zijn tegenstander veranderden het tijdelijke offer in permanent stukverlies.
Tegen Alexei Dugarov (2190) kreeg ik een Svesnikov op het bord. De openingstheorie zorgde ervoor dat het de eerste 15 zetten gelijk op bleef gaan, maar daarna zette Dugarov mijn stelling onder zware druk met een pionnenwals in het centrum. Ik wist een paar keer de reddende zet te vinden en kreeg zowaar een iets betere stelling. Gelukkig kende Dugarov mijn rating niet, dus ik besefte dat een remise-aanbod kans van slagen had als het team daarmee de matchwinst kon binnenhalen. Ik wachtte dus tot twee teamgenoten hadden opgegeven en bood toen remise aan, wat na overleg met de teamleider werd geaccepteerd.
Zo gingen we toch niet helemaal met lege handen naar huis.
Op de terugweg was van teleurstelling niets te merken. Het was mooi geweest om tegen zo’n sterke tegenstander te spelen en de einduitslag, nou ja, die was ingecalculeerd.
Wopke Veenstra