De tweede KNSB-ronde bracht PMC 1 tegen aartsrivaal Bennekom. In het verleden hebben zich enkele incidenten voorgedaan die bij enkele PMC’ers nog steeds een verhoogd adrenalineniveau in onderlinge wedstrijden teweegbrengen.
Of het daaraan lag weet ik niet, maar PMC speelde geconcentreerd en gedegen en nam geen risico’s toen een kleine overwinning in zicht kwam. Met 4½ – 3½ haalden de Groesbekers de matchwinst binnen tegen de ongeveer even sterke thuisclub (gemiddelde rating Bennekom 2005, PMC 1984, maar aan 5 van de 8 borden was de PMC-speler iets sterker).
De Bennekommers hadden voor een tactische opstelling gekozen, met een zwakkere speler aan bord 1 en hun sterkste speler aan bord 5. Maar omdat wij met Hidde Knippenberg aan bord 1 ook een min of meer tactische opstelling hadden, konden beide tactieken tegen elkaar worden weggestreept.
Luuk de Ruijter was tegen zijn gewoonte in als eerste klaar. Tegen zijn gelijkwaardige tegenstander Hotze Hofstra wist hij een iets betere stelling op te bouwen, maar hij durfde het niet aan om voluit voor de winst te spelen. Naar eigen zeggen omdat hij voor het eerst in 25 jaar zwart had, dat voelt onwennig. Theo Wijnhoven volgde hem even later met een remise, die langs afgronden werd bereikt. Nadat Theo een pionwinst had overzien, zette hij al zijn stukken in voor een koningsaanval, daarbij zijn tegenstander de gelegenheid gevend om enkele pionnen op de damevleugel op te pikken. De koningsaanval sloeg echter niet door en liep uit op eeuwig schaak.
Ook Hidde remiseerde in een vrij matte partij waarin de lichte stukken al snel werden geruild en er voor de zware stukken weinig te doen viel.
Aan het bord van Wim Molenkamp viel meer te beleven. Wims drierijenstysteem ziet er vredig uit, maar herbergt een hoop agressie, die in het middenspel tot uitbarsting kwam. Op een bepaald moment stond Wim twee stukken achter, maar stonden er drie stukken van zijn tegenstander in. Na de afwikkeling stond het echter weer gelijk en bij gebrek aan aanknopingspunten voor een verdere aanval moest Wim genoegen nemen met remise.
John Pouwels bracht het team op voorsprong. Zijn opponent ontmantelde Johns koningsstelling met een stukoffer tegen twee pionnen. Het zag er gevaarlijk uit voor John, maar met een aantal precieze zetten wist hij de gevaren te bezweren. Een tweede, uit wanhoop geboren stukoffer maakte de zaak voor zijn tegenstander alleen maar erger en toen Johns koning in veiligheid was gebracht, was het uit.
Michel Auwens was weer goed in vorm. Met een schijnoffer op f7 wist hij de partij al in een vroeg stadium naar zich toe te trekken. Het schijnoffer werd niet aanvaard, maar dat betekende een pluspion voor Michel en een verhinderde rokade voor zijn tegenstander. Het gespartel duurde nog dertig zetten, maar de uitkomst was onafwendbaar.
Het enige verliespunt kwam voor mijn rekening. Ik had de eer, of de pech zo je wilt, om tegen Rembrandt Bruil uit te komen, die met zijn rating van 2273 weinig twijfel liet over de vraag wat de uitslag zou worden. Ik wist wel voordeel te krijgen na een pionoffer dat me aanvalslijnen opleverde.
Dat voordeel vervluchtigde echter geleidelijk. In het eindspel, waarin ik minder kwam te staan, had ik met een kwaliteitsoffer nog de stelling gelijk kunnen trekken, maar ik durfde het niet aan en verloor even later kansloos.
Dat betekende een stand van 4-3 voor PMC 1 met nog éen partij te spelen, die van Toon Janssen tegen Ed Beule. Er was een gelijkstaand eindspel op het bord gekomen. Toon zag nog wel mogelijkheden, maar Theo gebood hem om remise te spelen en zo de clubwinst binnen te halen. Aldus geschiedde en PMC 1 staat nu met 2 matchpunten na 2 rondes in de middenmoot van de poule.
PMC 1 heeft nu de enige twee teams met een hogere gemiddelde rating gehad en heeft dus goede vooruitzichten op een hoge eindklassering.