Toen Aad zich bijna dertig jaar geleden aanmeldde bij PION, had hij zijn werkzame leven al achter de rug. PION was toen nog een club van vooral dertigers en Aad was al meteen het oudste lid.

Aad woonde in Nijmegen, maar zocht een club met een dorpsere sfeer. PION voldeed volledig aan dat profiel. Wat ook een goede aansluiting opleverde was de vechtersmentaliteit waarover zowel Aad als PION in ruime mate beschikte. Hoewel dat in het begin ook wel strubbelingen opleverde. Toen Aad in een externe wedstrijd opdracht kreeg van teamleider Theo om remise te spelen, negeerde hij die opdracht, in de eerste plaats omdat het volgen van aanwijzingen van iemand anders niet zijn sterkste kant was, in de tweede plaats omdat hij dacht te kunnen winnen. Helaas greep hij mis en verloor hij en het team, waarna hij van de teamleider de volle laag kreeg. Die directheid kon Aad ook wel weer waarderen en het wederzijds respect tussen hem en de teamleider was geboren. Dat respect groeide met de jaren en het was een van de redenen dat Aad, toch een representant van de Nijmeegse elite, zich zo goed thuis voelde bij het inderdaad dorpse PION.

Aad bedreef de schaaksport met passie. Tot voorbij zijn negentigste levensjaar bestudeerde hij nieuwe openingen en volgde hij de partijen van het Tata Steel toernooi en andere toernooien. Zijn hoge leeftijd maakte hem achter het bord ook niet milder. Terwijl de spelers in de leeftijdscategorie die na hem kwam, zich vaak al na een uur spelen tevreden stelden met een bloedeloze remise, bleef Aad voor de winst gaan. Dat dat de laatste jaren steeds minder goed lukte, had geen invloed op zijn humeur, maar stimuleerde hem alleen maar om nog harder op zoek te gaan naar openingsvarianten waar hij zijn tegenstander mee kon verrassen.

Aad had een uiterst onafhankelijke en kritische geest. In ledenvergaderingen kwam hij geregeld met stevige kritiek op het competitiesysteem. Hij kwam dan soms ook met alternatieve voorstellen, was daarin vasthoudend en liet zich niet afschepen door bezweringsformules als “daar zullen we nog eens naar kijken”. Maar tegelijk was hij een warme persoonlijkheid, oprecht in anderen geïnteresseerd. Als je hem iets vertelde uit de privésfeer, kwam hij daar vaak later op terug met een belangstellende vraag. Mensen waren wel eens verbaasd: “hoe kan hij dat nu nog weten…?” Het was dan ook niet verwonderlijk dat Aad met verschillende clubleden een persoonlijke relatie opbouwde, iets dat niet zo vaak voorkomt in het schakerswereldje.

De laatste twee jaar ging het schaken niet meer, maar Aad bleef af en toe naar de club komen, altijd met Truus aan zijn zijde. Hij werd dan warm ontvangen door zijn clubgenoten en speelde dan als het kon een vrijblijvend potje. Berichten over zijn verslechterende gezondheid werden weggewuifd – nee, Aad voelde zich prima.

Van Truus hoorde ik dat Aad zelfs in zijn laatste dagen nog plannen had. Hij wilde een dag naar Delft en hij wilde naar de schaakclub. Dat was tekenend, niet alleen voor Aads levenslust en optimisme, maar ook voor de belangrijke plaats die PION in zijn leven innam.

PION is zijn nestor kwijt. Wij zullen Aad blijven herinneren als een bijzonder mens en een gedreven en hartelijke clubgenoot.

Wopke Veenstra

Scroll naar boven